Nooit genoeg
Overdreven, mogelijk flink verdreten
Tot de draad versleten
Te oprecht, volgepropt met al dat ge-weten
Spellen waarheid, maar zeggen minstens mildheid
Nooit genoeg
Als ware spiegels van innerlijk leven
Slechts uit een hoofd, moment verdreven
In fracties magisch taalgenot, vast, zodat ze niet gaan zweven
Vallen liefdevol, doch kennen letterlijke hardheid
Mijn woorden, dicht en vergezocht
Maken goed, een weinig, teveel gegeten
Realiteit en dagdromerij ontketenend
Naar het papier verheven met een vloeiend zweten
Nooit genoeg, maar genoeg te weten
Dat ik nooit Wilmink of
Zwagerman zal heten