De rij was te lang. Ze schoof niets op en dan was er nog die anderhalve meter. Nog even, dan was ze gewapend tegen dat shitvirus, stelde ze zichzelf gerust.
Plots hoorde ze gemompel, huh? Nee, gevloek!
Ze keek naar beneden en zag een kabouter bij haar benen staan. Hij klampte zich aan een kuit vast en stampvoette: ‘Als het godverrrrrdooorie maar…., ik haat dit! Go…..verdegoooooo….’
Nee, flitste door haar hoofd. Toch niet zo’n sjachrijnige kut-kabouter!?
Opnieuw piepte de puntmuts: ‘Godsodesnotter, als het maar pijnloos is. Godsodeju, Miljaard…..’
Ze schudde haar onderbeen los, haalde uit en gaf de kabouter een trap onder zijn kont. ‘Zo, ga jij maar eerst’. De kabouter vloog in een boog over de rij richting ingang. Zelf had ze geen zin meer en wandelde naar huis, want ja, als dat soort gedrochten zich ook al laten vaccineren, dan laat maar zitten.
Ultrakort verhaal (150 woorden)
leuk die kabouters