‘de mensheid gaat verloren,
misschien over 3, 4, 6 generaties
maar toch’, nuanceer je nog
deze woorden komen binnen
als een gesuikerde zure bom wanneer je denkt
dat je drop eet; tranen springen in mijn ogen
altijd zweefden ze rondom mij
mensheid, verloren, kapot, verloochen
als losse flarden in mijn aura
ik deed zelfs mee om het proces te versnellen
uit onmacht, voor straf
nooit eerder hoorde ik ze hardop in deze volgorde,
of ik wilde ze niet- veel te klaar- op mijn trommelvlies,
of als stempel op mijn hand, de inkt onafwasbaar
‘je bedoelt The Truman Show of Sartre?’
‘ja, maar er zijn nog andere scenario’s’, zeg je plots
ik zeg even niets met het zuur tussen mijn kiezen,
de blik op de kronkeltakken in het Van Heekpark
‘er kan een wonder komen dat ons redt’
al mijn overgebleven testosteron knijpt samen, ik pers de klont
tot aan mijn tong en ik vraag:
‘wat ga jíj doen om ons niet te verliezen?’
‘geen kinderen’.
het minst grote offer, en het allergrootste, denk ik bevestigend
maar geen gedachten over plastic soep, protest,
gezondheid
‘geen verre reizen en ik probeer te genieten’, vul je aan
je hedonisme grenzeloos
het mijne verlamd, geketend en boos

mooi gedaan mijn lieve dochter
dankjewel, lieve papa